Hoe kies je het juiste groenbemestermengsel?
De 1001ha mengsels bestaan uit veel soorten. Die variatie zorgt voor een gezondere bodem en draagt bij aan meer biodiversiteit en dus een weerbaarder systeem. Maar het maakt het ook lastiger om het juiste mengsel te kiezen in de vruchtopvolging.
Hieronder volgt een tabel en lees vooral ook de toelichting daaronder en een aantal adviezen om een goede keuze te maken.
Goede keuze | Toegestaan in biolandbouw | aanbieder | Zaaien tot | |
---|---|---|---|---|
NKG of ondiep ploegen fijnzadig/ vroeg/ ondiep bewerken | Terralife N-Fixx50 | Nee | DSV | eind juli – eind aug |
Optima Rapide NL | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – half sept | |
Agri Star Biobodem NKG | Nee | Ten Have | juli – half sept | |
NKG of ondiep ploegen Later/ dieper bewerken | Optima Rapide Grain | Nee | Neutkens | half aug – half sept |
Optima non Brassica | Ja | Neutkens | half aug – half sept | |
Terralife Solarigol | Nee | DSV | tot eind aug | |
GreenPower Organic | Ja | DSV | half juli – half aug | |
Solanum Organic | Ja | DSV | half juli – eind aug | |
Winterhard NKG moeilijk weg te krijgen | Agri Star Biobodem Wintervast | Nee | Ten Have | aug – nov |
Agri Star Eko Biobodem Wintervast | Ja | Ten Have | aug - nov | |
Terralife CoolSeason | Nee | DSV | eind aug – eind sept | |
Optima Hiver | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – eind sept | |
Ploegen met voorscharen | Alle mengsels | |||
Kool in het bouwplan | Optima Non Brassica | Ja | Neutkens | half aug - half sept |
Optima Hiver | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – eind sept | |
Solanum organic | Ja | DSV | half juli – eind aug | |
Terralife CoolSeason | Nee | DSV | eind aug – eind sept | |
GreenPower organic | Ja | DSV | half juli – half aug | |
Erwt in het bouwplan | Agri Star Biobodem NKG | Nee | Ten Have | juli – half sept |
Agri Star Biobodem Wintervast | Nee | Ten Have | aug – nov | |
Agri Star Eko Biobodem Wintervast | Ja | Ten Have | aug – nov | |
Optima Rapide grain | Nee | Neutkens | half aug – half sept | |
Optima Rapide NL | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – half sept | |
Optima Hiver | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – eind sept | |
Optima Non Brassica | Ja | Neutkens | half aug – eind sept | |
Terralife CoolSeason | Nee | DSV | eind aug – eind sept | |
GreenPower organic | Nee | DSV | half juli – half aug | |
Vlas in het bouwplan | Optima Rapide grain | Nee | Neutkens | half aug – half sept |
Optima Hiver | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – eind sept | |
Agri Star Biobodem Wintervast | Nee | Ten Have | aug – nov | |
Agri Star Eko Biobodem Wintervast | Ja | Ten Have | aug – nov | |
Veldboon in het bouwplan | GreenPower organic | Ja | DSV | half juli – half aug |
Agri Star Eko Biobodem Wintervast | Ja | Ten Have | aug – nov | |
Rapide grain | Nee | Neutkens | half aug – half sept | |
Rapide NL | Ja (biovariant) | Neutkens | half aug – half sept |
Vermijd mengsels met soorten die ook als gewas in de vruchtwisseling geteeld worden (of sterk verwant zijn). Voorbeelden zijn vlas, erwt en lupine. Deze gewassen zijn sowieso al niet heel zelfverdraagzaam en dus gevoelig voor een krappe rotatie. Wanneer deze gewassen geteeld worden in een rotatie van bijvoorbeeld 1:7, vermijd dan beter deze soorten in groenbemestermengsels. Het is aannemelijk dat vruchtwisselingsproblemen sneller verergeren.
Bij veldbonen in het is het slim ook terughoudend te zijn met wikkesoorten (o.a. zomer- en winterwikke). Wikke is sterk verwant met veldboon.
In veel mengsels zitten koolsoorten (bladrammenas, tillage rammenas, bladraap, deder, tuinkers). Wanneer koolgewassen worden geteeld is het wellicht beter niet teveel koolsoorten in de groenbemester te hebben. Zeker op gronden of in gebieden waar knolvoet of koolgalmug voorkomen. Koolsoorten in de groenbemesters zullen typische andere ziekten en plagen in koolgewassen verergeren. Denk aan koolvlieg, alternaria, witte roest, valse meeldauw e.d.
Ben ook voorzichtig met granen in een groenbemestermengsel wanneer deze groenbemester vóór een graangewas wordt geteeld. Kies dan liever een mengsel zonder graansoorten. Zeker als dit dezelfde soort is. Kies bijvoorbeeld beter geen mengsel met haver als het volggewas haver is. En al zeker niet wanneer niet geploegd wordt: typische schimmels blijven dan in de toplaag en zullen het gewas snel infecteren.
Wanneer “gewoon” geploegd wordt is het makkelijker om een keuze te maken. Het wordt lastiger wanneer het de wens is om ondiep te ploegen of zelfs niet te ploegen. In dat geval kunnen soorten die moeilijk weg te krijgen soms een probleem worden. Het is veiliger om deze soorten te vermijden.
Wanneer minimale bodembewerking gewenst is (ondiep ploegen of NKG) en er na de groenbemester een vroeg en fijnzadig gewas (zoals zaaiui, cichorei, vlas) volgt: kies dan een mengsel zonder componenten als winter- of zomergraan, bladrammenas, tillage rammenas en bladraap. In dit geval is het veiliger om een groenbemestermengsel te kiezen met bijvoorbeeld: niger, facelia, vlas, zomerwikke, alexandrijnse klaver, erwt en zonnebloem.
Bij minimale bodembewerking (ondiep ploegen of NKG) en wanneer na de groenbemester een wat later gewas volgt of een gewas waarbij wat dieper bewerkt kan worden (zoals aardappel, peen, pompoen, bonen, knolselderij, koolgewassen): kies dan rustig een mengsel met soorten als zomergraan, tillage rammenas en bladraap.
De keuze voor winterharde mengsels met componenten als wintergraan, rode klaver, incarnaatklaver, perzische klaver, winterwikke en winterveldboon is ook een optie. Deze groenbemesters zijn – zeker met oppervlakkige bodembewerkingen – aanmerkelijk moeilijker weg te krijgen vanwege hun sterke groeikracht in het voorjaar en vaak grote hoeveelheid massa. Deze mengsels kunnen een goede keuze zijn bij hele late gewassen (bijvoorbeeld herfstbloemkool, boerenkool, herfstprei of late spinazie). Ook afhankelijk van het type grondbewerking.
Voor alle systemen geldt dat goede technieken om de groenbemester weg te werken zoals een biofrees of overtopfrees – machines die oppervlakkig kunnen snijden- de uitvoering vergemakkelijken.
Sommige bedrijven kampen met lastige ziekten of plagen. Er zijn honderden ziekten en plagen dus het is ondoenlijk om met alles rekening te houden. Het is ook ondoenlijk om preventief alle ziekten en plagen te voorkomen door de groenbemesterkeuze. Het beste is om toe te werken naar meer biodiversiteit in de bodem en rondom het bedrijf om een weerbaarder systeem te krijgen. Omdat dat niet van het ene op het andere jaar het geval is, hieronder een aantal voorbeelden van veelvoorkomende ziekten en plagen en tips om middels mengselkeuze deze niet te verergeren.
Vlinderbloemige gewassen kunnen erg last hebben van bladrandkever. Om deze reden kan het een goede keuze zijn geen groenbemester met vlinderbloemige te telen vóór een gewas als bijvoorbeeld erwt, grasklaver en veld- of tuinboon.
Bij uienfusarium is het belangrijk granen en vooral ook japanse haver in groenbemestermengsels te vermijden. Van de meeste groenbemestersoorten is niets bekend over de waardplantenstatus van fusarium. Uit proeven komen geen duidelijke resultaten.
Wanneer sclerotinia sclerotium op het bedrijf een probleem is (witlofpennen, bewaarproblemen bij bijvoorbeeld peen, knolselderij of kool) kunnen wellicht mengsel met koolsoorten en zonnebloem beter vermeden worden.
Als het schadelijke en quarantaine-aaltje meloidogyne chitwoodi op het bedrijf voorkomt is het wellicht verstandiger mengsels te telen met enkel slechte waardplanten (facelia, wikke, raketblad, resistente bladrammenas). In vrijwel alle standaard mengsels zitten meerdere goede waardplanten.
© 1001ha.nl
We plaatsen cookies om deze site te optimaliseren. Data over hoe je deze site gebruikt wordt geanonimiseerd opgeslagen. Weigeren van bepaalde cookies kan functionaliteit van deze site beïnvloeden.